Afgelopen dinsdag overleed op 83-jarige leeftijd Theo Vincken, als
sportjournalist bij het Dagblad voor Noord-Limburg decennia lang de
vaste volger van VVV. Op drie dagen na – hij trouwde drie dagen na mijn
geboorte met Maria, een zus van mijn vader – is hij mijn hele leven mijn oom
geweest. Mijn geliefde oom. Mijn voetbaloom. Mijn VVV-oom. Ik was zijn voetbalneefje,
op z’n minst sinds hij in 1980 Van Gijs tot Mikan, het door hem
samengestelde fotoboek over VVV, signeerde.
Begenadigd schrijver, meesterlijk verteller, gemankeerd acteur. Bahia,
Grenchen, Wageningen. Jan Schatorjé, Herman Theeuwen, Huub Schuurs. Rob Baan, Henk Rayer, Leo van
Veen. Ik spelde elke letter die hij over VVV schreef, hing aan z’n lippen als
hij over VVV vertelde, ontving in dankbaarheid oude programmabladen van hem, luisterde
met rode oortjes als hij VVV-intimiteiten onthulde die buiten de krant moesten
blijven.
Ja, hij had z’n stokpaardjes. Honda de beste voetballer ooit van VVV? Hoe kom
je daar nou bij, je hebt Jan Klaassens zeker nooit zien spelen! Die 8-3 in 1977
tegen FC Amsterdam? Verkocht! Mikan tegen NEC? Doping!
Ja, hij had z’n voor- en nakeuren. Rob Baan en Mikan waren helden, Remy
Reijnierse en Leo van Veen niet echt. Van een vroeger-was-alles-beter-houding op
VVV-gebied viel hij niet geheel vrij te pleiten. Het zij hem vergeven.
Hij was een journalist van de oude stempel. In 1991:
‘Ik ben altijd van
mening geweest dat een sportjournalist afstand moet bewaren. Geen amicaal gedoe
met trainers of sporters. Op termijn kan dat niet functioneren, want je kunt
niet meer kritisch schrijven.’ En dus kon het voorkomen dat zelfs Rob Baan
het moest ontgelden. Wat dat betreft is het misschien goed dat mij een
glansrijke VVV-carrière bespaard is gebleven – ik ben ervan overtuigd dat hij over
mij juist nóg kritischer zou zijn geweest dan over anderen. Gelukkig dus maar dat
mijn optredens in het eerste beperkt bleven tot enkele onbeduidende
invalbeurten. Onder meer in een vriendschappelijke wedstrijd tegen PSV in
januari 1985. Waarna hij een dag later in het verslag PSV-trainer Jan Reker citeerde
over die invallende ‘youngster’ – zo was hij dan ook wel weer.
In de jaren zeventig, toen regelmatig tienduizenden De Koel bevolkten, stonden
we altijd iets voorbij de middenlijn onderaan de lange zijde, boven het
reclamebord met opschrift ‘Nederlandse Draadindustrie NDI Blerick’. Mijn vader,
ik, wat vriendjes en vaak ook Joop, een andere oom. Kort voor het einde van de
wedstrijd liepen we doorgaans richting de poort waar de spelers het veld verlieten,
een spelerstunnel was er nog niet. Waren de spelers eenmaal gepasseerd, dan
volgden bestuursleden. En journalisten. Onder wie Theo Vincken. Van achter het
hek dat ons scheidde, riep mijn vader dan steevast: ‘Heej Vincken, kende ôs ni
miër?’ Een typerend, gegeneerd lachje volgde. Het zal me altijd bijblijven. Hij
zal me altijd bijblijven.
Een heel mooi eerbetoon, Wim!
BeantwoordenVerwijderenJan Janssen
Mooi geschreven!
BeantwoordenVerwijderenDit was ik, Wim L.