zondag 29 december 2019

Theo Vincken

Afgelopen dinsdag overleed op 83-jarige leeftijd Theo Vincken, als sportjournalist bij het Dagblad voor Noord-Limburg decennia lang de vaste volger van VVV. Op drie dagen na – hij trouwde drie dagen na mijn geboorte met Maria, een zus van mijn vader – is hij mijn hele leven mijn oom geweest. Mijn geliefde oom. Mijn voetbaloom. Mijn VVV-oom. Ik was zijn voetbalneefje, op z’n minst sinds hij in 1980 Van Gijs tot Mikan, het door hem samengestelde fotoboek over VVV, signeerde.


Begenadigd schrijver, meesterlijk verteller, gemankeerd acteur. Bahia, Grenchen, Wageningen. Jan Schatorjé, Herman Theeuwen, Huub Schuurs. Rob Baan, Henk Rayer, Leo van Veen. Ik spelde elke letter die hij over VVV schreef, hing aan z’n lippen als hij over VVV vertelde, ontving in dankbaarheid oude programmabladen van hem, luisterde met rode oortjes als hij VVV-intimiteiten onthulde die buiten de krant moesten blijven.


Ja, hij had z’n stokpaardjes. Honda de beste voetballer ooit van VVV? Hoe kom je daar nou bij, je hebt Jan Klaassens zeker nooit zien spelen! Die 8-3 in 1977 tegen FC Amsterdam? Verkocht! Mikan tegen NEC? Doping!


Ja, hij had z’n voor- en nakeuren. Rob Baan en Mikan waren helden, Remy Reijnierse en Leo van Veen niet echt. Van een vroeger-was-alles-beter-houding op VVV-gebied viel hij niet geheel vrij te pleiten. Het zij hem vergeven.


Hij was een journalist van de oude stempel. In 1991: ‘Ik ben altijd van mening geweest dat een sportjournalist afstand moet bewaren. Geen amicaal gedoe met trainers of sporters. Op termijn kan dat niet functioneren, want je kunt niet meer kritisch schrijven.’ En dus kon het voorkomen dat zelfs Rob Baan het moest ontgelden. Wat dat betreft is het misschien goed dat mij een glansrijke VVV-carrière bespaard is gebleven – ik ben ervan overtuigd dat hij over mij juist nóg kritischer zou zijn geweest dan over anderen. Gelukkig dus maar dat mijn optredens in het eerste beperkt bleven tot enkele onbeduidende invalbeurten. Onder meer in een vriendschappelijke wedstrijd tegen PSV in januari 1985. Waarna hij een dag later in het verslag PSV-trainer Jan Reker citeerde over die invallende ‘youngster’ – zo was hij dan ook wel weer.


In de jaren zeventig, toen regelmatig tienduizenden De Koel bevolkten, stonden we altijd iets voorbij de middenlijn onderaan de lange zijde, boven het reclamebord met opschrift ‘Nederlandse Draadindustrie NDI Blerick’. Mijn vader, ik, wat vriendjes en vaak ook Joop, een andere oom. Kort voor het einde van de wedstrijd liepen we doorgaans richting de poort waar de spelers het veld verlieten, een spelerstunnel was er nog niet. Waren de spelers eenmaal gepasseerd, dan volgden bestuursleden. En journalisten. Onder wie Theo Vincken. Van achter het hek dat ons scheidde, riep mijn vader dan steevast: ‘Heej Vincken, kende ôs ni miër?’ Een typerend, gegeneerd lachje volgde. Het zal me altijd bijblijven. Hij zal me altijd bijblijven.  

2 opmerkingen: