zaterdag 19 maart 2022

Kind van de Koel

19 maart 2022. Op de dag af 50 jaar De Koel. Dat zijn 26.298.000 minuten. 141.000 van die 26.298.000 minuten heb ik als toeschouwer meegemaakt. 2350 uur, 3 maanden. Bij benadering dan, mijn eerste wedstrijd in De Koel staat me niet meer bij. Ik zal een jaar of 7, 8 zijn geweest, in 1972 of 1973, aan de hand van mijn vader. Kind van de Koel, altijd gebleven. Als ik vanaf 1974, 1975 nog wedstrijden miste, dan eigenlijk alleen omdat ik zelf moest voetballen.

In het midden van de jaren zeventig was De Koel nog bijzonder overzichtelijk: aan de Tegelse kant een overdekte zittribune over ongeveer de halve lengte van het veld en voor de rest uitsluitend staanplaatsen. Wij stonden aan de lange zijde tegenover de overdekte zittribune, iets rechts van de middenlijn. Mijn vader op de derde of vierde trede, ik aan het hek, achter het reclamebord Nederlandse Draadindustrie NDI Blerick, óók op 7 augustus 1976.


U ziet op deze foto natuurlijk vooral Johan Cruijff en De Koes. Ik zie op deze foto – in het rode cirkeltje – vooral m’n vader en een heel klein beetje mezelf, boven de tweede d van Draadindustrie.


VVV was hotter dan hot in die tijd. Waren we niet minstens een half uur van tevoren aanwezig, dan was mijn vaste plekje aan het hek verge­ven en stond ik tweede of derde rang. Van de wedstrijd kreeg ik dan nauwelijks iets mee. Na een paar jaar was ik groot genoeg om ook op de derde of vierde trede te gaan staan, bij m’n vader en de vrienden en bekenden die vanuit Horst waren meegereden. Prachtige plaats, je stond er bovenop het veld. Maar overzicht had je er niet.


Overzicht had je wel op de Maastribune, de tweede ring achter het doel aan de stadszijde, in 1976 gebouwd om de mensenmassa’s die De Koel toentertijd bevolkten beter te kunnen herbergen. Vanwege het betere overzicht maakte ik, eind jaren tachtig, de overstap naar de Maastribune. Die bestond toen nog uitsluitend uit staanplaatsen. Mijn nieuwe vaste plaats bevond zich ergens bovenin, iets rechts van de goal, vijf of zes treden boven de intussen flink uitgedunde harde kern.

In de loop van de jaren negentig werd De Koel leger en leger. Om een plaatsje hoefde je niet langer te vechten. Tijdens de rust kon je een rondje over de rondweg lopen zonder dat je bang hoefde te zijn dat je plaats in de tweede helft door iemand anders was ingenomen. Het voetbal was vaak niet om aan te zien. Daarmee veranderde het overzicht dat je op de Maastribune had van een voordeel in een nadeel: daarboven kon je nóg beter zien hoe slecht het wel niet was.



Op zoek naar meer vertier keerde ik halverwege de jaren negentig weer terug naar de onoverdekte staantribune aan de lange kant. Wéér rechts van de middenlijn, maar nu ergens ter hoogte van de zestienmeterlijn. Want daar stond Ger B., afkomstig uit Hegelsom, verstokt VVV-supporter, gezegend met een verreikende stem. Naast z’n supporterschap had Ger nog een soort van dubbelrol: onbezoldigd assistent-trainer en commentator, ook onbezoldigd neem ik aan. ‘Briëd halde, Evans!’, ‘Bakboord, aan d’n binnenkant dekke!’, ‘Hald din bal nou is vast, Van der Meer!’, galmde het dan door een nagenoeg lege Koel. Maar Ger kon ook kritisch zijn: ‘Vaan Boekel, ge stot godverdomme wer te pitte!’ Favoriete mikpunt van z’n kritiek was Milko Pieren. Wat leidde tot de onvervalste klassieker: ‘Pieren, stodde verdomme wer ’t graas te dekken?’ Heel vreemd is het dus niet dat Milko zich in een interview ooit beklaagde over ‘die man in dat leren jekkie’.


Ook omstanders wisten het commentaar van Ger niet altijd op waarde te schatten, maar ik beleefde enkele mooie seizoenen in zijn nabijheid. Toch keerde ik, omstreeks 2000, weer terug naar de inmiddels van stoeltjes voorziene Maastribune. Dat was toen een vriend zich bereid verklaarde met mij de tweewekelijkse martelgang naar De Koel te maken, op voorwaarde dat we gingen zitten. Het overzicht was nog altijd geweldig, het voetbal vaak Grottenschlecht. Wie het verblijf hier wel veraangenaamde, was een man die enkele rijen lager zat. Slechts één keer per wedstrijd deed hij z’n mond open, zo rond de 57e minuut (maar het kan ook de 63e zijn geweest) om dan steevast te roepen ‘Hup die blauwen’, terwijl geen van de twee teams in het blauw gehuld was. Was PEC Zwolle de tegenstander of een andere club die in het blauw speelde, dan paste hij z’n oproep aan: ‘Hup die greune’.


Het werd daarboven aanzienlijk aangenamer toen VVV in de loop van het nieuwe millennium beter begon te presteren en uiteindelijk weer naar de ere-divisie promoveerde. Een deel van het plezier werd weer vergald toen in 2009 een man, ik vermoed uit Tegelen, naast ons kwam te zitten die negentig minuten lang elk balcontact van Achmed Ahahaoui zat af te kraken. Nou ben ik de eerste om toe te geven dat VVV betere spelers onder contract heeft gehad dan Achmed Ahahaoui, maar dit ging te ver. Zo ver, dat ik, als de vriend er niet was, vaak bij m’n oom ging zitten. Die had een plaats op de nog altijd onoverdekte, maar inmiddels wel van stoeltjes voorziene tribune aan de lange kant, VN rij 2, pal op het veld, dichtbij de tunnel waardoor de spelers het veld op komen. Totaal geen overzicht, maar je zat er wel bovenop de actie. Ik waande me weer dertig jaar terug. Zo zag ik er in 2011 van nabij hoe Maya Yoshida er zijn spectaculaire goal tegen PSV maakte. 


In 2012, de vriend was inmiddels afgehaakt, besloot ik definitief te verkassen naar VN5, rij 2. Vijf seizoenen bleef dat m’n vaste plek, de eerste twee jaar samen met m’n oom (die zoals zovelen afhaakte na Ton Lokhoff). Dat ik slechts drie van de vier cornervlaggen zag, was niet zo’n probleem. Wel dat er steeds meer camera’s en stewards kwamen die het zicht op het spel ontnamen. Aanleiding voldoende om in 2017 drie rijen hoger te gaan zitten. Daar zit ik nog steeds. Net als de man schuin achter me. Samen behoren we tot een met uitsterven bedreigde mensensoort. Namelijk die soort die betaald voetbalwedstrijden bekijkt vanaf een onoverdekte plaats. Die trap mag uniek zijn, die onoverdekte zitplaatsen zijn het evenzeer! Koester ze en bescherm de met uitsterven bedreigde mensensoort!

Overigens ben ik van mening dat er zo langzamerhand wel genoeg over De Trap is gezegd en geschreven.

3 opmerkingen:

  1. Niettegenstaande het feit dat u van mening bent, dat 'er zo langzamerhand wel genoeg over De Trap is gezegd en geschreven', meen ik in alle bescheidenheid dat een halve eeuw De Koel toch pas echt tot volle glorie in uw blog komt, wanneer onderstaande ode aan de Trap Aller Trappen wordt toegevoegd. Bij dezen. - Uw Kraalveteraan.

    Trap Aller Trappen

    De Trap Aller Trappen
    Is er altijd geweest
    Vanaf dag één

    God schiep de wereld
    En de vrouw
    Voetbal in Venlo
    De Trap Aller Trappen
    In De Koel

    Negenenveertig
    Ongenaakbare treden
    Van beton en trottoirbanden

    In den beginne
    Steil naar beneden
    Zonder leuningen
    Vaak nog steiler
    Na het laatste fluitsignaal

    De cols in Alpen of Pyreneeën
    De Muur van Geraardsbergen
    Of die van Hoei
    Zijn molshopen
    Geen helling kent
    Een stijgingspercentage
    Van achtentwintig procent

    Nergens, nergens op de wereld
    Klinkt het getik van
    Noppen onder voetbalschoenen
    Zo hartverscheurend mooi
    Als hier

    Hier op
    De Trap Aller Trappen
    In De Koel

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Staat u me nog een tweede reactie toe, heer Mikanista? Dank u. Waarom schrijft u in de kop van uw gewaardeerde blog eigenlijk 'de Koel'? Het is toch echt 'De Koel'. Met een forse hoofdletter D, zoals die ook staat als eerste letter van de achternaam van Uw Kraalveteraan.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Waarde Kraalveteraan, Het oog wil ook wat: 'Kind van de Koel' oogt oneindig veel beter dan 'Kind van De Koel'. Groet, Moorman Wim

      Verwijderen