zondag 27 maart 2022

FC Den Bosch – VVV

‘Het bier vloeit rijkelijk, bonbonnetjes doen de ronde’ (Sjors Blaauw)

2 x 45 woorden + 5 extra woorden

aandoenlijk
achjahetzonnetjeschijnt
achjazekunnennietbeter
amateurs
berusting
bespottelijk
blinderazernij
debodem
dehel
delolervanproberenintezien
denboschuitaltijdlastig
deondergrens
deondergrensisbereikt
deondergrensnadert
diedirksisnogslechterdandagraca
diehoffnungstirbtzuletzt
doffeellende
doordeondergrensgezakt
dramatisch
eenaanfluiting
eenbeproeving
eenbezoeking
eenmacaberschouwspel
eenparodieopvoetbal
eensamengeraaptzooitje
eentranendal
eenwanvertoning
ergernis
erzijnergeredingen
evenhiervanbijkomen
excuseszijnophunplaats
existentielecrisis
gatochfietsen
gekmakend
grauenhaft
grottenschlecht
hetdieptepuntisbereikt
hetismaarvoetbal
hetiszoalshetis
hetkanaltijdnogerger
hoeheefthetzoverkunnenkomen
hoelanghoudikditnogvol
ikkanditnietlangeraanzien
ikmoethetnietgrotermakendanhetis
ikmoetmenietaanstellen

ikmoetmenietlatenleidendoormijnemoties
ineenwakbeland
intoeachlifesomerainmustfall
jackdegierookalzontriestgeval
jekuntjeweloveraldrukommaken
jemoetjegewoonneerleggenbijdefeiten
joseruit
joszalhetwelweerallemaalgoedpraten
lachwekkend
lossamenraapsel
loszand
machteloos
meelijwekkend
metwelkeclicheszaljosnuweerkomen
moedeloosheid
moedeloosmakend
morgeniserweereendag
naregenkomtzonneschijn
nietbijdepakkenneerzitten
nietergermakendanhetis
oekrainedatispaserg
omtehuilen
ondanksalleseenpunt
opdetromslaan
overdrijvenisookeenkunst
peilloosdiepemoedeloosheid
pijnaandeogen
probeerdelichtpuntjestezien
probeereromtelachen
probeerhetpositieftebekijken
relativeringsvermogen
rustigblijvennugeengekkedingendoen
scheivendrek
tenenkrommend
tijdverspilling
triest
tweehandenvoordeogen
vanafnukanhetalleenmaarbetergaan
verspildeenergie
waarhebbenwehetaanverdiend
waarmaakjejedrukom
waaromdoeikmezelfditaan
waaromwordtdituitgezonden
wanneergaathetoproerkraaien
welgodverdegodver

wemoetenroeienmetderiemendiewehebben
werakenpasinpaniekalshetbieropis
zielig
zondevandetijd
zouhethelpenjoseruit

‘VVV zakt heel erg ver terug maar zelfs dat doen ze niet goed’ (Kees Kwakman)

zondag 20 maart 2022

VVV – Emmen

Wakker geworden met lichte keelklachten. Het zal toch niet? Zelftest. Géén corona, gewoon naar De Koel. Opluchting. Hoewel daarmee de lichte keelklachten nog niet zijn verdwenen. De licht chagrijnige stemming evenmin. De gang naar De Koel blijkt geen gemoedopklarende werking te hebben. Integendeel. Mijn top 6 van Koelergernissen tijdens VVV-Emmen:

6. De geluidsinstallatie
Niet dat ik de indruk heb dat ik héél veel mis, maar is een geluidsinstallatie die verstaanbaar geluid voortbrengt ook na vijftig jaar nog steeds teveel gevraagd?

5. De Koelkwakers
Waar is Fortissimo als je het nodig hebt? Waar de tambour-maître? Waar de Koning Voetbal mars? Nu moeten we het doen met drie zangers met een te hoog carnavalsgehalte. Gelukkig is daar de geluidsinstallatie die ook na vijftig jaar geen verstaanbaar geluid voortbrengt.


4. De publiekssamenstelling
Fijn inderdaad dat De Koel weer eens is volgelopen. Nog fijner zou het zijn geweest als De Koel was volgelopen met mensen met een intrinsieke motivatie om een voetbalwedstrijd te aanschouwen. Ik zie teveel mensen die hier verdwaald lijken, die de schijn wekken er met de haren te zijn bijgesleept, die het voetbal als bijzaak zien of als vorm van vermaak. Teveel gezinnen met te jonge kinderen ook.

3. Het gewauwel
Logisch voortvloeisel van ergernis 4: het constante geroezemoes dat negentig minuten lang als een deken over De Koel ligt. Gewauwel over niets. Dieptepunt: een man achter me die minutenlang allerlei bespiegelingen te berde brengt over een of andere Formule 1-race. Doe dat lekker thuis, zeg! We zijn hier godverdegodver in een voetbalstadion!


2. De pseudotrainers
Pseudotrainers zijn sowieso al niet mijn favoriete tribuneklanten, maar als je diehard bent, heb je tenminste nog enig recht van spreken. Dat heb je als gelegenheidsbezoeker niet. Dan doe je niet met veel aplomb uit de doeken welke ingrepen de trainer allemaal dient te verrichten om het zaakje aan de praat te krijgen. Dan laat je je oordeel over de kwaliteiten van spelers die je niet eens bij naam kent, maar lekker achterwege. Dan ga je hier niet de betweter zitten uithangen. Dan houd je gewoon je waffel.

1. De zon


Vergeet al die voorgaande ergernissen: dé grote kwelgeest was de zon. Zelden deed De Koperen Ploert z’n bijnaam zo’n eer aan als deze middag. Strafexercitie waarschijnlijk, gericht tegen de pseudotrainers, de wauwelaars, de met de haren erbij gesleepten, de Koelkwakers. Tot diep in de tweede helft met een hand dan wel voetbalklapper boven m’n ogen gezeten. Focking irri.


En nu maar hopen dat deze tirade wél een gemoedopklarende werking heeft.

zaterdag 19 maart 2022

Kind van de Koel

19 maart 2022. Op de dag af 50 jaar De Koel. Dat zijn 26.298.000 minuten. 141.000 van die 26.298.000 minuten heb ik als toeschouwer meegemaakt. 2350 uur, 3 maanden. Bij benadering dan, mijn eerste wedstrijd in De Koel staat me niet meer bij. Ik zal een jaar of 7, 8 zijn geweest, in 1972 of 1973, aan de hand van mijn vader. Kind van de Koel, altijd gebleven. Als ik vanaf 1974, 1975 nog wedstrijden miste, dan eigenlijk alleen omdat ik zelf moest voetballen.

In het midden van de jaren zeventig was De Koel nog bijzonder overzichtelijk: aan de Tegelse kant een overdekte zittribune over ongeveer de halve lengte van het veld en voor de rest uitsluitend staanplaatsen. Wij stonden aan de lange zijde tegenover de overdekte zittribune, iets rechts van de middenlijn. Mijn vader op de derde of vierde trede, ik aan het hek, achter het reclamebord Nederlandse Draadindustrie NDI Blerick, óók op 7 augustus 1976.


U ziet op deze foto natuurlijk vooral Johan Cruijff en De Koes. Ik zie op deze foto – in het rode cirkeltje – vooral m’n vader en een heel klein beetje mezelf, boven de tweede d van Draadindustrie.


VVV was hotter dan hot in die tijd. Waren we niet minstens een half uur van tevoren aanwezig, dan was mijn vaste plekje aan het hek verge­ven en stond ik tweede of derde rang. Van de wedstrijd kreeg ik dan nauwelijks iets mee. Na een paar jaar was ik groot genoeg om ook op de derde of vierde trede te gaan staan, bij m’n vader en de vrienden en bekenden die vanuit Horst waren meegereden. Prachtige plaats, je stond er bovenop het veld. Maar overzicht had je er niet.


Overzicht had je wel op de Maastribune, de tweede ring achter het doel aan de stadszijde, in 1976 gebouwd om de mensenmassa’s die De Koel toentertijd bevolkten beter te kunnen herbergen. Vanwege het betere overzicht maakte ik, eind jaren tachtig, de overstap naar de Maastribune. Die bestond toen nog uitsluitend uit staanplaatsen. Mijn nieuwe vaste plaats bevond zich ergens bovenin, iets rechts van de goal, vijf of zes treden boven de intussen flink uitgedunde harde kern.

In de loop van de jaren negentig werd De Koel leger en leger. Om een plaatsje hoefde je niet langer te vechten. Tijdens de rust kon je een rondje over de rondweg lopen zonder dat je bang hoefde te zijn dat je plaats in de tweede helft door iemand anders was ingenomen. Het voetbal was vaak niet om aan te zien. Daarmee veranderde het overzicht dat je op de Maastribune had van een voordeel in een nadeel: daarboven kon je nóg beter zien hoe slecht het wel niet was.



Op zoek naar meer vertier keerde ik halverwege de jaren negentig weer terug naar de onoverdekte staantribune aan de lange kant. Wéér rechts van de middenlijn, maar nu ergens ter hoogte van de zestienmeterlijn. Want daar stond Ger B., afkomstig uit Hegelsom, verstokt VVV-supporter, gezegend met een verreikende stem. Naast z’n supporterschap had Ger nog een soort van dubbelrol: onbezoldigd assistent-trainer en commentator, ook onbezoldigd neem ik aan. ‘Briëd halde, Evans!’, ‘Bakboord, aan d’n binnenkant dekke!’, ‘Hald din bal nou is vast, Van der Meer!’, galmde het dan door een nagenoeg lege Koel. Maar Ger kon ook kritisch zijn: ‘Vaan Boekel, ge stot godverdomme wer te pitte!’ Favoriete mikpunt van z’n kritiek was Milko Pieren. Wat leidde tot de onvervalste klassieker: ‘Pieren, stodde verdomme wer ’t graas te dekken?’ Heel vreemd is het dus niet dat Milko zich in een interview ooit beklaagde over ‘die man in dat leren jekkie’.


Ook omstanders wisten het commentaar van Ger niet altijd op waarde te schatten, maar ik beleefde enkele mooie seizoenen in zijn nabijheid. Toch keerde ik, omstreeks 2000, weer terug naar de inmiddels van stoeltjes voorziene Maastribune. Dat was toen een vriend zich bereid verklaarde met mij de tweewekelijkse martelgang naar De Koel te maken, op voorwaarde dat we gingen zitten. Het overzicht was nog altijd geweldig, het voetbal vaak Grottenschlecht. Wie het verblijf hier wel veraangenaamde, was een man die enkele rijen lager zat. Slechts één keer per wedstrijd deed hij z’n mond open, zo rond de 57e minuut (maar het kan ook de 63e zijn geweest) om dan steevast te roepen ‘Hup die blauwen’, terwijl geen van de twee teams in het blauw gehuld was. Was PEC Zwolle de tegenstander of een andere club die in het blauw speelde, dan paste hij z’n oproep aan: ‘Hup die greune’.


Het werd daarboven aanzienlijk aangenamer toen VVV in de loop van het nieuwe millennium beter begon te presteren en uiteindelijk weer naar de ere-divisie promoveerde. Een deel van het plezier werd weer vergald toen in 2009 een man, ik vermoed uit Tegelen, naast ons kwam te zitten die negentig minuten lang elk balcontact van Achmed Ahahaoui zat af te kraken. Nou ben ik de eerste om toe te geven dat VVV betere spelers onder contract heeft gehad dan Achmed Ahahaoui, maar dit ging te ver. Zo ver, dat ik, als de vriend er niet was, vaak bij m’n oom ging zitten. Die had een plaats op de nog altijd onoverdekte, maar inmiddels wel van stoeltjes voorziene tribune aan de lange kant, VN rij 2, pal op het veld, dichtbij de tunnel waardoor de spelers het veld op komen. Totaal geen overzicht, maar je zat er wel bovenop de actie. Ik waande me weer dertig jaar terug. Zo zag ik er in 2011 van nabij hoe Maya Yoshida er zijn spectaculaire goal tegen PSV maakte. 


In 2012, de vriend was inmiddels afgehaakt, besloot ik definitief te verkassen naar VN5, rij 2. Vijf seizoenen bleef dat m’n vaste plek, de eerste twee jaar samen met m’n oom (die zoals zovelen afhaakte na Ton Lokhoff). Dat ik slechts drie van de vier cornervlaggen zag, was niet zo’n probleem. Wel dat er steeds meer camera’s en stewards kwamen die het zicht op het spel ontnamen. Aanleiding voldoende om in 2017 drie rijen hoger te gaan zitten. Daar zit ik nog steeds. Net als de man schuin achter me. Samen behoren we tot een met uitsterven bedreigde mensensoort. Namelijk die soort die betaald voetbalwedstrijden bekijkt vanaf een onoverdekte plaats. Die trap mag uniek zijn, die onoverdekte zitplaatsen zijn het evenzeer! Koester ze en bescherm de met uitsterven bedreigde mensensoort!

Overigens ben ik van mening dat er zo langzamerhand wel genoeg over De Trap is gezegd en geschreven.

dinsdag 15 maart 2022

Helmond Sport – VVV

(Lastig schrijven als je hoofd meer bij een integriteitskwestie in de lokale politiek is)

Kaartje online kopen geen probleem.
Wel graag printen.
‘Scannen vanaf een mobiele telefoon is helaas niet mogelijk.’
Treinreisje verloopt gladjes vol whatsappjes.
De lange wandeling naar het stadion.
Niets mooiers dan lange wandelingen naar stadions.
Stille straten, weinig verkeer.
Al van verre het schijnsel van de lichtmasten.
Niets mooiers dan stadions met lichtmasten.
De hoek om en dan een zee van licht.
Trainende jeugdteams op de velden voor het stadion.
Toeschouwende ouders.
De nadering van het stadion.
Plukjes mannen die staan te praten.
Het supporterscafé, altijd goed gevuld in Helmond.
De clubkraam, die elders clubshop heet.
Zouden ze ooit iets verkopen?
‘Meneer, een programmaboekje?’
Graag.
Het is nog gratis ook.
Over het fietspad onder de overhangende tribune achter de goal.
Graffiti op de muren aan de achterkant van de tribune.
Zo mooi alles hier.
Toch maar naar binnen.
Muurschilderingen aan de voorkant van de tribune.
Naar de wc.
Hele wand bestickerd.
Zo mooi alles hier.
Het bestijgen van de tribune.
Keus te over.
Schuin achter de goal maar.
Uitvak goed gevuld en in zangerige stemming.
Mooi.
Geen oorverdovende muziek uit de luidsprekers.
Goed.
Het lezen van het programmaboekje.
Voorbeeldige inhoud.
Opkomst van de spelers.
Uit de luidsprekers ‘Vur welleke club bende gai?
‘Ik ben vur Helmond Sport.’
Zo mooi alles hier.
De wedstrijd dan.
Redelijk gelijk opgaand.
Rode kaart Helmond Sport.
Overwicht voor VVV nu.
Verschrikkelijk traag tempo.
Weinig doelgevaar.
Toch een goal.
Braken zegt de speaker.
Nee, Johansson.
Rust.
Tweede helft.
Hoger tempo nu van VVV.
Helmond Sport heeft niets meer in te brengen.
De scheids heeft het gedaan bij de supporters.
‘Heej skeids, skaele joek!’
Zo mooi alles hier.
Twee goals nog.
Venema.
Goaltjesdief heette dat vroeger.
Afgelopen.
Gelatenheid op de tribunes.
Het afdalen van de tribune.
De lange wandeling terug naar het station.
Podcast op de koptelefoon.
Station.  
Treinreisje verloopt gladjes vol whatsappjes.
Toch koud op de fiets terug.
Thuis.










zaterdag 12 maart 2022

Eindhoven – VVV

‘Graag één kaartje voor de lange zijde’, zegt de man voor me.
‘Mag ik eerst uw legitimatiebewijs zien?’, vraagt de lokettist.
‘Zeker. Alstublieft.’
‘Sorry, meneer, maar ik kan u geen kaartje verkopen.’
‘Hoezo dat niet?’
‘U komt uit de buurt van Venlo en we mogen geen kaartjes verkopen aan mensen uit de buurt van Venlo.’
‘Ja, maar …’
‘Sorry, meneer, zo zijn de regels.’

Shit, shit, shit. Mijn gedachten gaan onmiddellijk terug naar augustus 2008. Zelfde wedstrijd, zelfde kassa, zelfde paspoortdiscriminatie. Destijds: ‘Terwijl ik al aan het overwegen ben om de strijd aan te gaan en dan toch maar m’n fietsenkettingen, ploertendoders en boksbeugels tevoorschijn te toveren, komen ineens [toenmalig gedeputeerde] Ger Driessen en z’n zoon aangelopen. Ik vertel hen dat ze weinig kans maken op een kaartje. Ongeloof valt mij ten deel, maar zowel Ger als z’n zoon zien hun eerste poging stranden als ook zij hun paspoort moeten tonen. Ten einde raad besluit Ger het bij een ander loket nog een tweede keer te proberen. Of het nu ligt aan z’n natuurlijk gezag, z’n vertrouwenwekkende uitstraling of z’n aangeboren charme is me nog altijd onduidelijk, feit is dat Ger bij die tweede poging niet naar z’n paspoort wordt gevraagd en gewoon drie kaartjes kan kopen: één voor hemzelf, één voor z’n zoon en één voor mij. Dat we vervolgens een draak van een wedstrijd zien, mag de pret niet drukken. Ik heb er een held bij.’

Helaas zijn helden niet op afroep beschikbaar. Ger laat zich ditmaal niet zien. Zou ik iemand anders in een heldenrol kunnen dwingen? Beschroomd vraag ik een man of hij misschien ook een kaartje voor mij wil kopen.
‘Dat denk ik niet.’
‘Dus misschien wel?’
‘Nee.’

Wat niet helpt is dat ik geen contant geld op zak heb.
‘Meneer, wilt u misschien ook een kaartje voor mij kopen, dan betaal ik meteen digitaal terug.’
‘Dat zou ik graag doen, maar ik heb alleen contant geld en dit is mijn laatste tientje.’

Wat ook niet helpt is dat zich slechts heel sporadisch iemand in de buurt van het loket waagt, ondanks de toppositie van Eindhoven. Wacht, daar is toch weer iemand.
‘Hallo, zou u misschien ook een kaartje voor mij willen kopen? Als u me dan een tikkie stuurt, hebt u het geld meteen terug.’
‘Ok, geen probleem.’
Yes! Gaat het toch nog lukken.

Dan passeert een bekende van de man die een kaartje voor mij wil kopen.
‘Hé, maat, ik heb nog een kaartje over!’, zegt de bekende van de man die een kaartje voor mij wil kopen tegen de man die een kaartje voor mij wil kopen.
‘Ah, mooi!’, zegt de man die een kaartje voor mij wil kopen tegen zijn bekende.
‘Sorry, dan kan ik toch geen kaartje voor u kopen’, zegt de man die een kaartje voor mij wilde kopen tegen mij.

De aftrap nadert snel. Niemand meldt zich meer bij het loket. Waar is Ger verdomme als je ‘m nodig hebt? Het enige dat me nog rest is zelf een poging wagen.
‘Graag één kaartje voor de lange zijde.’
Of het nu ligt aan m’n natuurlijk gezag, m’n vertrouwenwekkende uitstraling of m’n aangeboren charme is me nog altijd onduidelijk, feit is dat de lokettist me niet naar een legitimatiebewijs vraagt en me gewoon een kaartje voor de lange zijde verkoopt (aan de mogelijkheid dat hij me voor Eindhovenaar aanziet, wens ik niet te denken). Dat ik vervolgens een draak van een wedstrijd zie, mag de pret niet drukken.




zaterdag 5 maart 2022

VVV – Volendam

I  De stilteminuut
De minuut stilte verplicht tot concentratie. En tot stil zijn. En tot gedachten aan de overledene. Al die verplichtingen leiden tot spanning, tot druk. ‘Als ik maar niet hoef te niezen tijdens de minuut stilte.’ De minuut stilte moet je horen, ze valt niet vast te leggen op een foto. Tegen dat beter weten in toch maar proberen. Druk op de knop.


Shit, geluid telefoon niet uitgezet. Het onder normale omstandigheden nauwelijks hoorbare piepje ter bevestiging dat de foto is gemaakt klinkt nu als een kanonschot. Weg concentratie, weg gedachten aan de overledene.   

II  De klap- en telefoonverlichtingaanminuut
Guus was 21. Dus is de 21e minuut de klap- en telefoonverlichtingaanminuut. Tegen zinloos geweld. Dat deze minuut in het Volendamvak al in de twintigste minuut begint, is mooi. Heel mooi. Dat Volendam uitgerekend aan het begin van deze minuut scoort is minder mooi. Dat de goal wordt afgekeurd is mooi. En om meerdere redenen terecht. 


Dat de duisternis in het stadion tekortschiet voor een optimaal effect van de verlichte telefoons doet er niet toe.  

III  De gezangminuten
De minuut stilte is indrukwekkend – ook omdat je dat nu eenmaal hoort te zeggen over een minuut stilte. De klap- en telefoonverlichtingaanminuut is mooi. De gezangminuten na afloop grijpen je naar de keel. Het stadion is al goeddeels leeggestroomd, alleen de tribune met de fanatiekste supporters is nog gevuld. Als de spelers op hun bedankrondje door het stadion bij die tribune arriveren, krijgen ze het spandoek in handen gestopt. Ze poseren ermee voor de tribune.



Gezangen, minutenlang. Een eredienst voor Guus.



You’ll never walk alone.
Klonk het ooit oprechter?