zaterdag 23 februari 2019

VVV – Heracles

We zien het niet eens gebeuren. Omdat we zoals altijd gewoon de bal volgen. Twee minuten later tovert T. de beelden op z’n telefoontje. Konings raakt hem niet eens aan. Dan weet je genoeg.


Jerold Promes. Op Lars Unnerstall na figureert hij hier van alle VVV-spelers het meest. Dankzij de man schuin achter me (die de laatste paar wedstrijden overigens steeds recht achter me zit, maar hij blijft ‘de man schuin achter me’).

Twee weken geleden, VVV – Willem II. ‘Vijftiende minuut, eerste corner voor VVV. T. en ik kijken elkaar aan. Zal hij het zeggen? Ja, hij zegt het! De man schuin achter me tegen z’n partner: ‘Corner! Let op Promes, hij gaat scoren!’ Promes scoort niet. Wéér niet.’

Imposant postuur. Niet de snelste. Ook niet de wendbaarste. Wel onverzettelijk. Rots in de branding. Inzicht. Overzicht. Staat altijd goed. Maar heel soms ook niet. Wat leidt tot een onbesuisde overtreding. En een gele kaart. Of een rode kaart. Of een ingetrokken rode kaart.

Twee weken geleden, VVV – Willem II. ‘Zevenentwintigste minuut, tweede corner voor VVV. De man schuin achter me tegen z’n partner: ‘Corner! Let op Promes, hij gaat scoren! Of Röseler.’ ‘Of Röseler’ – wat is dat nou? T. en ik kijken elkaar vertwijfeld aan. Promes scoort niet. Wéér niet. Röseler ook niet.’


Uitgerekend gisteren bevat programmablad De Sloef een interview met Jerold Promes. ‘We spreken elkaar na de training, daags voor het treffen met AZ. “Niet te lang. Ik moet mijn zoontje zo van school halen.”’

Twee weken geleden, VVV – Willem II: ‘Zevenenzestigste minuut. Voor de zevende keer in de laatste tien wedstrijden wordt Promes gewisseld. Zijn de dagen van Jerold Promes als basisspeler geteld? Ik weet het wel bijna zeker.’

Uit De Sloef van gisteren: ‘In april wordt hij 35. De klok tikt onverbiddelijk door. Maar hij ziet zich nog wel een jaartje bij VVV voetballen. “Ik voel me goed. Zoals ik er nu tegenaan kijk, plak ik er nog een jaartje aan. Maar niet meer bij een andere club.” Ook niet een jaartje “cashen” in China? Hij krijgt een meewarige blik in de ogen. “Hoeveel centrale verdedigers uit Nederland ken jij die aan het eind van hun carrière nog even veel geld gaan verdienen? Dat gebeurt alleen aanvallers of middenvelders. Bovendien ben ik een familieman. Ik wil de mensen waar ik van hou om me heen hebben. Dat is voorlopig gewoon hier, in Venlo.”’

Zijn de dagen van Jerold Promes als basisspeler van VVV geteld? Ik vrees het wel. Met de corners van VVV en de man schuin achter me komt het wel goed. Met Jerold hopelijk ook.

zondag 10 februari 2019

VVV – Willem II

Voor de zoveelste keer dit seizoen verliest Danny Post de toss. Wéér zo’n wedstrijd waarin VVV de tweede helft – als het er echt om gaat – speelt met z’n fanatiekste supporters in de rug. De man schuin achter me (hij is er gelukkig weer nadat hij tegen Emmen verstek heeft laten gaan) tegen z’n partner: ‘Ze moeten gewoon stoppen met de toss.’


Siemen Mulder is scheidsrechter. Ik heb het niet zo op Siemen Mulder. Op geen enkele scheidsrechter eigenlijk. De man schuin achter me ziet het wel zitten met Mulder. Tegen z’n partner: ‘Goeie scheidsrechter, hij laat het spel tenminste lopen.’ Z’n partner heeft vooral aandacht voor ‘die speler met dat staartje’.

Vijftiende minuut, eerste corner voor VVV. T. en ik kijken elkaar aan. Zal hij het zeggen? Ja, hij zegt het! De man schuin achter me tegen z’n partner: ‘Corner! Let op Promes, hij gaat scoren!’ Promes scoort niet. Wéér niet.


Zevenentwintigste minuut, tweede corner voor VVV. De man schuin achter me tegen z’n partner: ‘Corner! Let op Promes, hij gaat scoren! Of Röseler.’ ‘Of Röseler’ – wat is dat nou? T. en ik kijken elkaar vertwijfeld aan. Promes scoort niet. Wéér niet. Röseler ook niet.

Negenenvijftigste minuut. Pavlidis loopt met de bal aan de voet het strafschopgebied binnen. Promes laat z’n been staan. Pavlidis komt ten val. Mulder laat het spel niet lopen. Penalty. De man schuin achter me tegen z’n partner: ‘Hij raakt ‘m helemaal niet aan!’

Zevenenzestigste minuut. Voor de zevende keer in de laatste tien wedstrijden wordt Promes gewisseld. De man schuin achter me doet er het zwijgen toe.


VVV krijgt geen corners meer. Wel iets meer grip op de wedstrijd. En scoort. En wint. Zijn de dagen van Jerold Promes als basisspeler geteld? Ik weet het wel bijna zeker. Hoe moet dat nu met de man schuin achter me? En de corners? Heeft hij in de zevenentwintigste minuut al een voorschot op de toekomst genomen?

zondag 3 februari 2019

Ajax – VVV

Wat een ellende. Slechte wedstrijden hoeven niet per se saai te zijn. Saaie wedstrijden hoeven misschien ook niet per se slecht te zijn. Maar Ajax – VVV was slecht én saai. En sfeerloos. Bovendien was het stervenskoud, daar in de nok van de Johan Cruijff Arena.


Lichtpuntjes? Diep zoeken. Nou ja, twee dan. Lichtpuntje 1: de heenreis in de trein, die naarmate we Amsterdam naderden steeds voller kwam te zitten met Ajax-supporters, nog volop bezig met de rouwverwerking na de 6-2. Communis opinio: Magallán en Ten Hag waren de hoofdschuldigen.


Lichtpuntje 2: mijn ontmoeting met W., die sinds 1837 geen thuis- én uitwedstrijd van VVV meer heeft gemist. Ik ken W. al ruim twintig jaar en loop hem enkele keren per seizoen tegen het lijf in een uitvak. Ter begroeting slingerde W. me gisteren zomaar even naar het hoofd dat ik een gloryhunter ben. Alsof gloryhunting en VVV verenigbare begrippen zouden zijn. Het werd toch nog gezellig toen we samen onze afkeer van de VAR beleden. Het had nog gezelliger kunnen worden als de VAR ook in deze wedstrijd van zich had doen spreken, maar de VAR gaf gisteren niet thuis.


Tot zover de lichtpuntjes. Gedurende de wedstrijd gingen m’n gedachten steeds vaker terug naar 20 februari 2011. Acht jaar geleden alweer. Oók Ajax – VVV, óók stervenskoud, óók een draak van een wedstrijd. En toch zal die dag me altijd bijblijven. Na afloop schreef ik erover:
‘Door een aaneenschakeling van toevalligheden kwam ik in de bestuurskamer van de Arena terecht (waar ik een handje kreeg van Peter Boeve en Michael van Praag me minzaam toeknikte, terwijl ie zich vermoedelijk vertwijfeld afvroeg of VVV nu wel of niet naar de topklasse was gedegradeerd) en bekeek ik de wedstrijd niet vanuit het bezoekersvak, vak 413 of vak 428 maar vanaf de hoofdtribune, gezeten naast Piet Keizer. Piet Keizer, aan wie Remco Campert ooit het gedicht 1973 wijdde:
Sombere tijd, zwarte dagen
Een glimp van licht zo nu en dan
Als op het voetbalveld
Jij met lome genialiteit
Je van een verdediger bevrijdt


Ach, die na ons komen
Nooit zullen ze weten
Waarvan we droomden.

Dat doet je dan meteen weer alle ellende van Ajax – VVV vergeten.’

Ditmaal waren het die herinnering en vooral ook dat ‘lome genialiteit’ die me alle ellende van Ajax – VVV deden vergeten.