‘U zit op mijn plaats’, zeg ik tegen de man die op mijn plaats zit, zowel
links als rechts geflankeerd door twee kleinzoons.
‘Hoe bedoelt u?’
‘Dat u op mijn vaste plaats zit.’
‘Eens kijken dan, nee hoor, 15, 16, 18, 19 …’
‘Maakt ook niet uit’, zeg ik en ik ga drie plaatsen verder richting Duitsland
zitten.
Even later bevestigt de man dat hij inderdaad op mijn plaats zit. Geen
probleem.
***
‘Ik hoef toch niet op m’n woorden te letten vandaag?’,
vraagt de man achter me gekscherend als ik me heb genesteld in het stoeltje drie
plaatsen verder richting Duitsland dan normaal. Zit ik voor een keer niet op m’n
eigen plaats en word ik verdomme voor het eerst in al die jaren ontmaskerd als
VVV-blogger.
‘Nee’, zeg ik, ‘maak je geen zorgen, ik houd m’n oren dicht vandaag.’
***
‘Het zou wel terecht zijn als het gelijk zou blijven’,
zegt de Man Schuin Achter Me, die dezelfde Man Schuin Achter Me is als de Man
Schuin Achter Me op mijn vaste plaats. De Man Schuin Achter Me heeft gelijk.
Maar wat kan het mij focking bommen of het terecht is of niet als VVV alsnog zou
winnen? Linksom of rechtsom, mooi of lelijk, terecht of onterecht: maakt
allemaal niet uit, als ze maar winnen! Duidelijk? Overigens eindigt de
wedstrijd in een terecht gelijkspel.
***
‘Ik weet al waarover je gaat schrijven’, zegt de man
achter me als de man aan wie dit blog zijn naam ontleent, Mikan Jovanovic, tijdens
de rust een ereronde maakt. Mikan, the one and only Mikan, lijdt aan de
ziekte van Alzheimer, ‘waardoor zijn gezondheid hard achteruit gaat’, aldus de
website van VVV. Mikan lacht, Mikan
zwaait, Mikan geniet. Mikan, 76 inmiddels, perst er tot twee keer toe een
sprintje uit als in zijn beste dagen. Those were the days, my friend.
***
‘Ut haet lekker neet geraegend, hè?’, zegt de opa tegen z’n
kleinzoon terwijl ze samen d’n Berg afdalen.
‘Nae’, reageert de jongen.
‘Waat “nae”? “Jao”, zulste bedoele!’, verbetert opa hem.
Het restant van de afdaling richting station vraag ik me af
of opa wel gelijk heeft met die correctie. Maar zelfs als hij gelijk heeft: de
jongen kan ook hebben bedoeld dat hij het jammer vindt dat het niet heeft
geregend. Hoe dan ook heb ik het niet zo op opa’s die hun gelijk willen halen
ten koste van hun kleinzoon. Waarom maakte hij het de jongen ook zo moeilijk?
Waarom niet ‘Fijn daat ut d’n hiële wedstried druëg is gebleve, hè?’?
Dat opa over het weer begon tegen z’n kleinzoon valt opa dan
weer niet euvel te duiden: het weer was de uitblinker. Lauwwarm windje,
zonnetje, aangenaam temperatuurtje, fijne wolkjes. Spetterend wedstrijdje zou
het nog mooier hebben gemaakt, maar je kunt niet alles hebben en met een
gelijkspelletje is ook weinig mis. Het weertje stemt mildjes.