1. ‘Toch fijn dat de wedstrijd zo vroeg is begonnen, dan heb je ten minste nog
iets aan de middag’, zegt F. na afloop. Dan heb je er dus niks van begrepen. Helemaal
niets valt er meer aan de middag te hebben. En aan de avond ook niet. Elk
plezier dat nog aan deze dag te beleven zou zijn, wordt vergald door de
gedachte aan de goal van die Mexicaanse huilebalk. En anders wel door de
gedachte aan die Maasbrachtse huilebalk. ‘Een topcoach’, aldus F. In mijn ogen
acteert hij vooralsnog slechts een topcoach.
3. Waarmee het gevoel dat de rest van deze dag bezit van me zal hebben te vergelijken valt? Op de terugweg in de auto in gesprek met F. m’n frustraties de vrije loop latend, wist ik het ineens: met het gevoel dat me steevast na verkiezingen bekruipt. Ook dan is er vooraf de hoop dat het ditmaal anders zal gaan, het dromen van de overwinning, het visioen van een mooiere toekomst. En dan, als de stembussen zijn gesloten en de eerste uitslagen binnendruppelen, altijd weer die doffe dreun als blijkt dat het CDA godverdegodver wéér niet is weggevaagd. Diepe treurnis in m’n hoofd, die er voorlopig niet uit verdwijnt.
6. Wat me verder zal bijblijven: het jongetje dat een half uur voor het begin van de wedstrijd bij het betreden van de toiletten tegen z’n vader zegt ‘Het ruikt hier naar aardappelen’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten